Genade op genade: thuis ver van huis

Toen ik voor het eerst naar Leuven kwam, als nieuwe seminarist in 2002, vroeg de rector mijn klas om te helpen bij het koffiemoment na de zondagseucharistie in het Amerikaans College. Oudere seminaristen trokken erop uit om te helpen in Engelstalige gemeenschappen in Brussel en Duitsland, maar wij jongere mannen hielpen thuis. Wij hadden een taak als lectoren en acolieten tijdens de eucharistie, en daarna als gastheren tijdens de receptie die erop volgde. De zondagse gemeenschap kwam samen in de eetkamer om te genieten van koffie en thee, koekjes en gebak. Maar bovenal genoten we van elkaars gezelschap. Het was niet genoeg voor ons om samen te zijn tijdens de liturgie en we besteedden ook een uur of twee elke zondag om elkaar te leren kennen. Er waren studenten die jaar na jaar kwamen en gingen, en een vaste groep “stamgasten” die in de buurt of verder woonden maar toch deel wilden zijn van deze gemeenschap. Mijn twee jaar als seminarist in Leuven leerden me hoe een christelijke gemeenschap wordt gevormd rond sacrament en gemeenschap.

Een paar jaar later, in 2010, keerde ik terug naar Leuven om me verder te verdiepen in filosofie en een proefschrift te schrijven. De zondagse gemeenschap bleef, ik herkende enkele bekende gezichten, de “stamgasten” die op zondagmorgen naar deze kapel waren blijven komen. En ik ontmoette tientallen nieuwe mensen. De kapel en de eetzaal waren even vol als altijd.

Op vrijdag 19 november 2010, kondigde de rector van het Amerikaans College het besluit van de USCCB (bisschoppenconferentie van de VS) mee dat het seminarie aan het eind van dat academisch jaar zou worden gesloten. De daaropvolgende zondag deed hij dezelfde mededeling aan de grotere gemeenschap. Alle seminaristen en professoren zouden naar andere plaatsen worden overgeplaatst. De enige studenten die in Leuven zouden blijven, waren de afgestudeerde priesters en een religieuze zuster, maar zij zouden nieuwe woonplaatsen moeten vinden.

Al op die zondag benaderden een aantal leden van de gemeenschap pater Cyril Crawford osb en mij over waar we verder eucharistie konden vieren en gemeenschap konden blijven vormen. Gedurende de resterende zondagen voor de sluiting van het college in de zomer, gaf de hoop om onze gemeenschap verder te zetten aanleiding tot een aantal ideeën.

Pater Cyril nam het initiatief en kreeg toestemming om de zondagseucharistie  te vieren in de kapel van het Leo XIII seminarie, de locatie van een ander seminarie dat tientallen jaren eerder was gesloten. Op zondag 18 september 2011 kwam onze gemeenschap voor het eerst op deze nieuwe locatie bijeen. We waren een kleine groep op dit punt, en vrijwilligers regelden alles, van voorlezen en de eucharistie dienen tot zingen en gastvrijheid aanbieden.

In oktober hadden we al toestemming gekregen om de kapel van het Amerikaans College opnieuw te gebruiken maar dan op tijdelijke basis. Op 5 november keerden we terug naar het Amerikaans College. Oorspronkelijk wilde de universiteit ons alleen de kapel laten gebruiken, maar we haalden hen over om ook de eetzaal voor ons open te stellen. Spoedig zouden wij deze kapel weer moeten verlaten, daar het ganse gebouw in de komende jaren verbouwd zou worden.

We gingen opnieuw zoek naar een ander, zij het tijdelijk, onderkomen voor onze gemeenschap. Uiteindelijk waren we welkom in de Sint-Kwintenskerk, en de toenmalige parochieploeg (gemeenschapsploeg) hielp ons om ons te organiseren in deze nieuwe omgeving. Wat me het meest is bijgebleven van deze overgangstijd was hoe snel we ons thuis begonnen te voelen. Het schip van Sint-Kwinten bood plaats aan veel meer mensen, en hier lag dus een kans om te groeien. We kregen toestemming om het Sint-Kwintenshuis na onze zondagseucharistie te gebruiken voor een koffie- en ontmoetingsmoment. Dit leek een vreemd verzoek aan onze plaatselijke gastheren, maar al snel bezochten zij ook dit koffiemoment en zagen de waarde in van deze tijd samen na de zondagsviering.

We realiseerden ons dat we door in Sint-Kwinten te blijven deel konden uitmaken van een volwaardige parochie, en zo de sacramenten van doopsel en huwelijk konden aanbieden, zelfs catechese voor kinderen, en RCIA (volwassencatechese) voor hen die katholiek wensten te worden. Sint-Kwinten was duidelijk waar God ons toe geroepen had, en God zegende het werk en de moeite die wij, allemaal vrijwilligers, aan deze gemeenschap gaven.

De volgende jaren hielp ik op alle mogelijke manieren. Toen we priesters begonnen te ontvangen die de liturgieën van het Amerikaans College niet hadden meegemaakt, deelde ik met hen de liturgische waarden en idealen die mensen in de eerste plaats tot onze gemeenschap hadden aangetrokken. Mijn rol was om de continuïteit van de eredienst te helpen waarborgen, ondanks de vele veranderingen die onze gemeenschap in zo’n korte tijd heeft ondergaan. Mijn hoop is dat onze getuigenis van een mooie liturgie en warme gastvrijheid mag bijdragen tot een vernieuwing van de Kerk in Leuven en daarbuiten.

Als benedictijner monnik die alleen woonde, ver van mijn thuisgemeenschap, werd deze Engelstalige gemeenschap mijn thuis, weg van huis. De gemeenschap gaf me de gelegenheid om de sacramenten te vieren, te preken, te dopen, en opnieuw koffie te drinken en koekjes eten met vele vrienden. Ik was nooit eenzaam omdat ik deel uitmaakte van deze vreugdevolle en gastvrije gemeenschap. Ik zat nooit zonder werk, er was altijd wel een nieuwe uitdaging die mij persoonlijke groei bracht.

Het geeft mij grote vreugde te zien dat onze gemeenschap blijft groeien, zowel in de diepte als in de breedte. De Heer heeft mij gezegend met het voorrecht om deze gemeenschap te dienen. En de gemeenschap heeft mij gezegend met het voorrecht van hun vriendschap.

Pater Thomas Gricoski osb
Saint Meinrad Archabbey, Indiana (VS)